VVAZ
Intermedis

Klik hier voor
onze diensten

Intermedis A & A

Prijzige les voor vertrouwen in ex die krabbel op kredietovereenkomst vervalste

Geplaatst op: 03-12-2018, 12:32:39

Het feit dat een vrouw haar inmiddels ex-partner de financiën had toevertrouwd weegt zwaarder dan het het feit dat hij haar handtekening vervalste om een doorlopend krediet aan te vragen. Dat blijkt uit een niet-bindende uitspraak van klachteninstituut Kifid. De vrouw moet als het aan de geschillencommissie ligt gewoon meebetalen aan de aflossing van krediet dat medio vorig jaar was opgelopen tot € 18.786. 

De vrouw en haar inmiddels ex-partner gaan in 1989 samenwonen en openen na hun huwelijk een en/of betaalrekening bij ING. Op 18 februari 2003 stuurt de bank het stel een overeenkomst (voor een doorlopend krediet van € 11.500. Op de uiteindelijke kredietovereenkomst is bij de namen van de klaagster en de ex-partner een handtekening geplaatst. Nadien wordt het krediet in 2004 verhoogd naar naar € 15.000. Ook in dit geval is bij beide namen een handtekening geplaatst.

Aangifte

Als het stel eenmaal uit elkaar is doet de vrouw in augustus 2016 aangifte van valsheid in geschrifte voor het vervalsen van de handtekeningen op de kredietaanvragen. De aangifte wordt echter niet in behandeling genomen.

Onderzoek door handschriftdeskundige

De vrouw laat een handschriftdeskundige onderzoek doen naar de bij haar naam geplaatste handtekeningen onder de kredietovereenkomsten. Deze stelt vast dat de in naam van de vrouw geplaatste krabbels “geen echte handtekeningen van betrokkene, zelfs geen nabootsingen daarvan” zijn.

Via de post

In de klachtenprocedure bij Kifid geeft de consument aan dat ING gelet op de overduidelijk vervalste handtekening het doorlopend krediet nooit had mogen verstrekken. Ook verwijt ze ING onjuist te hebben gehandeld bij het aangaan en de afhandeling van dit krediet. De bank had in haar beleving meer zorgvuldigheid moeten betrachten bij de totstandkoming van dit krediet, juist omdat dit krediet via de post tot stand is gekomen.

Gezinsfinanciën

De vrouw zegt de rekeningafschriften van de gezamenlijke en/of-betaalrekening niet gezien te hebben omdat ze vanaf 1997 de gezinsfinanciën steeds meer overliet aan haar ex-partner. Pas na zijn vertrek zou haar duidelijk zijn geworden dat hij onder meer dit krediet is aangegaan en spaargelden had uitgegeven. Bovendien zou ze met ING zijn overeengekomen dat de bank het dossier zou aanhouden tot de scheiding voor de rechtbank was geregeld, met inbegrip van het gewraakte en/of-krediet. De bank schakelde echter al medio 2017 een incassobureau in.

Geen toezeggingen

ING stelt de vrouw daarover geen toezeggingen te hebben gedaan. Daarnaast geeft de bank aan  dat de vrouw op grond van de Algemene Bankvoorwaarden, die op de rechtsverhouding tussen de bank en consument van toepassing zijn, verplicht was rekeningafschriften regelmatig te controleren en daardoor eventuele fouten of onjuistheden tijdig te (kunnen) constateren en aan de bank door te geven.

Bijzondere omstandigheden

Ook voor de geschillencommissie staat als een paal boven water dat de ex de handtekening vervalste. Alleen wordt de vrouw daardoor in deze kwestie niet geholpen.” Consument kan, als degene wiens handtekening is vervalst, een beroep doen op deze vervalsing met als gevolg dat zij niet als kredietnemer jegens de Bank gebonden is. Dit kan echter onder bijzondere omstandigheden anders zijn”, aldus de commissie in haar uitspraak.

Persoonlijke documenten

Die omstandigheden bestaan eruit dat de vrouw vanuit de vertrouwen het beheer van de en/of-betaalrekening en de daaraan gekoppelde kredietfaciliteit geheel aan haar ex-partner overgelaten. “Consument heeft door toegang te verlenen tot haar persoonlijke documenten voor haar ex-partner de mogelijkheid geschapen dat hij buiten haar om en zonder haar instemming met haar vervalste handtekening de kredietfaciliteit kon aangaan en verhogen.”

Onvoldoende waarborgen

Wel rekent de geschillencommissie ING aan dat zij onvoldoende waarborgen heeft gecreëerd om zich. Hoewel de Bank het ervoor houdt dat de handtekening van Consument bij het aangaan van het krediet en de verhoging daarvan moet zijn gecontroleerd, kan uit een oppervlakkige beschouwing al worden geconstateerd dat de handtekeningen onder de kredietovereenkomsten niet alleen van elkaar verschillen maar ook niet overeenkomen met de handtekening onder de aanvraag van de en/of betaalrekening. Het feit dat de Bank meer onderzoek had moeten doen naar de echtheid van de handtekeningen, weegt in dit geval echter niet op tegen de eigen schuld van Consument”.

De geschillencommissie ziet ook geen bewijs voor de stelling van de vrouw dat de bank haar zou hebben toegezegd dat de kredietschuld niet zou worden overgedragen aan een incassobureau zolang de echtscheidingsprocedure nog liep.

Bron: bijdrage van Robert Paling van 3 december 2018 op www.amweb.nl  

Vorige pagina